Ik de aanklager.

Toen ik in 2012 mijn eerste stapjes als begeleider zette, verzon ik mijn bedrijfsnaam. Met Open Hart. Nu weet ik, dat die naam toentertijd een verlangen was. Mijn hart was in die tijd nog behoorlijk gesloten. Gelukkig heb ik daarin de jaren daarna mooie stappen kunnen zetten. Ik durf te stellen dat ik mensen die ik nu ontmoet met een behoorlijk open hart tegemoet treed. 

Strijd

Op mijn kelderdeur heb ik een krijtbord. Daar schrijf ik zo nu en dan een spreuk op. Om mij aan bepaalde zaken te herinneren. Toen ik terug kwam van vakantie heb ik daarop geschreven: “Ik leef vanuit vertrouwen.” Die spreuk staat er nu bijna zes weken. Ook nu weer kom ik tot het besef dat ik helemaal niet (altijd) leef vanuit vertrouwen. Één week nadat ik terugkwam van vakantie had ik een evaluatiegesprek met een opdrachtgever. Een goed en pittig gesprek op de inhoud. Over mijn rol. Over mijn leerpunten. Ik kreeg daarover prima en oprechte feedback. In plaats van die in dankbaarheid aannemen, er mee naar huis gaan en doorvoelen hoe ik op die punten persoonlijk kan groeien, ging ik in discussie. Haalde ik er andere mensen bij. Zelfs de opdrachtgever beschuldigde ik. Gelukkig gaf hij dat direct aan mij terug. “Waarom doe jij dit nu? Mij zo vijandig bejegenen? Waarom behandel jij degene die jou een opdracht aanbiedt op deze wijze?” Ik schrok daarvan. Ik voelde dat hij gelijk had. Dat vond ik erg moeilijk om toe te geven, want zo’n persoon wil ik helemaal niet zijn. 

Dramadriehoek

Ik ben erop gaan letten. Hoe ik reageer op anderen. Ik werd mij bewust, dat ik met grote regelmaat in zo’n strijd beland. Ik reageer vanuit een aanklagersrol. Dan komen er mogelijk nog wel lieve woorden uit mijn mond, echter energetisch is het niet meer zo aardig. Op zijn minst niet gelijkwaardig. Ik denk dat vaak de ander het nog eens niet waarneemt. Echter ik sinds die evaluatie wel. Tot mijn frustratie moet ik dit toegeven. Bewustzijn hierop maakt wel dat ik kan gaan onderzoeken waarom ik doe wat ik doe? Waar het vandaan komt? Ik mag toegeven dat ik heel makkelijker ga aanklagen, wijzen naar de ander, in plaats van mijn eigen aandeel onderzoeken. Wat ik natuurlijk in iedere situatie heb. De rol die ik jarenlang met verve heb gespeeld is die van redder. Ik heb de hele wereld willen redden. In de hoop dat de ander mij dan zou zien. Ik deed dit met een gesloten hart. Dat maakte dat de ander mij helemaal niet zag. Dat ik zelfs mensen aantrok die meester waren in het slachtoffer zijn. Op die dynamiek heb ik voortaan veel bewustzijn. Zodra ik mijn redderscape voel wapperen, kan ik direct uit de reddersenergie stappen. In die dynamiek zit ik daardoor bijna nooit meer. Door de feedback die ik mocht ontvangen heb ik nu steeds meer zicht op mijn aanklagersschap. Ik val er zo in. 

Schuld en onschuld

Ik besloot te onderzoeken waarom ik zo makkelijk in die aanklagersenergie terecht kom. Als redder leefde ik in onschuld. Ik was immers altijd aan het geven. Terwijl ik niet snel meer in de reddersrol terecht kom, vind ik het nog wel steeds heel makkelijk om te geven. Aannemen daarentegen vind ik nog steeds ingewikkeld. Door in de redders- en aanklagersrol te verblijven, vermijd ik schuld. Als aanklager is het natuurlijk nooit mijn schuld. Bewegingen die ik van mijn ouders heb afgekeken. Mijn moeder was een gever puur sang. Ze zorgde altijd voor alles en iedereen. Als ze iets voor zichzelf vroeg, kon ze daar jaren op wachten. Mijn vader kan heel goed in de onschuld blijven. Altijd wel een reden waarom het aan de ander ligt. Ik leerde dus mijn eigen behoefte weg te stoppen en dat het per definitie aan de ander ligt als het niet gaat zoals ik het zou willen. Onbewust leerde ik dus om in onschuld te leven. Echter ben ik in die onschuld wel eerlijk? Is mijn hart dan wel werkelijk open? Kan ik vanuit die onschuld en bijbehorende posities wel werkelijk in verbinding zijn met de ander? Iets wat mijn grootste verlangen is? Ik mag toegeven dat dat niet het geval is. Door mijn opdrachtgever aan te vallen, raak ik uit verbinding met hem. Hij geeft mij oprechte feedback, vanuit verbinding. Ik voel mij daarvan slachtoffer. De pijn van slachtoffer zijn, wil ik niet voelen, dus ik sluit mijn hart. Vanuit dat gesloten hart heb ik blijkbaar de overtuiging dat de aanval de beste verdediging is. Dus ik trek ten strijde, als aanklager.

Angst

Deze weken merk ik dat ik heel makkelijk ga aanklagen. Meestal mild en voorzichtig, echter voldoende om in onschuld te blijven. Ik merk dat ik daardoor net niet in de verbinding kom waarnaar ik eigenlijk verlang. Ik ben dan dus niet trouw aan mijzelf. Niet eerlijk richting de mensen waarmee ik in contact ben, om een of andere reden heb ik een soort angst voor de slachtofferplek. Alsof slachtoffer zijn met schuld te maken heeft? En schuld hebben is zwak. Is kwetsbaar. Dat is in ieder geval mijn mindfuck! Die ik de komende periode mag onderzoeken. Wat ik nu al voel, is angst en boosheid. Hoe, wat en/of waarom? Daar hoop ik de komende periode helderheid op te krijgen.


Herken jij iets van jezelf in mijn proces? Wil je hierover in gesprek? Neem gerust contact met me op! Mocht jij nog een begeleider zoeken? Eentje die met liefde een stukje met je meeloopt? Ik begeleid je graag.